We vroegen ons al af waar de bijnaam “bloemeneiland” vandaan kwam. We hebben nog niet extreem veel bloemen gezien. Niet in Funchal en al helemaal niet in Paul do Mar, waar wij verblijven. Tot vandaag, zaterdag. En dan nog bij toeval.
In Calheta hebben we wat kleine boodschappen gedaan in de supermarkt die we gisteren bij de uitgang van de parkeergarage ontdekten. Ook broodjes, bij gebrek aan ontbijt. Aan het koffiebarretje dronken we een espressootje, en aten daar toch maar een koffiebroodje bij. Ook bij wijze van ontbijt. Je kunt hier nog eens een deur intrappen, bij het barretje rekenden we € 2,60 af. We moesten even wachten op het wisselgeld, maar we vertikten om een fooi te geven aan iemand die zo chagrijnig haar koffie uitserveert.
Calheta was tevens de eerste stop op een toer over het westelijk deel van het eiland. We wilden in ieder geval het gebergte in naar de Bica da Cana op 1620 meter hoogte. Via een goed begaanbare Estrada Principaïs klommen we naar boven. Het is fantastisch om te zien hoe die natuur verandert naarmate je hoger en verder het binnenland in komt. De bebossing verandert naar loofbos en we zagen opeens overal bloemen staan, gewoon in het wild. Geen idee hoe ze allemaal heten, we zijn het floraboekje vergeten. Volgens mij heel veel Rododendrons in allerlei kleuren, maar ook allerlei andere bloemen die je bij ons voor een klein vermogen alleen in de bloemenwinkel kunt kopen. Natuurlijk ook de nodige vlinders. Op de toppen was zelfs geen bos meer. Het zag er uit als een typische hoogvlakte, met alleen struikgewas. We zagen een waarschuwingsbord waarop een koe was afgebeeld. Die waarschuwing was niet overbodig, want overal liepen koeien gewoon in het wild rond. Gewone koeien dus. En ze zagen er prachtig doorvoed uit, glanzende vachten en bolrond. Het lijkt wel of ze verwilderd zijn, want we konden nergens boerderijen ontdekken. We moeten maar eens opzoeken wat die dieren hier doen.
De Bica de Cana lag vlak bij een enorm windmolenpark. We klommen naar boven maar zijn het laddertje naar de uitkijkpost niet op geklommen. We konden toch wel zien wat we wilden. Aan de noordzijde zagen we dat we ver boven de wolken stonden, aan de zuidzijde was een prachtige oceaan. We hadden daar ook lang kunnen wandelen. Helaas, we hadden onze wandelschoenen niet bij ons. Die lagen nog naast het Floraboekje.
Er loopt één weg over de hoogvlakte van oost naar west. Deze weg volgden we tot aan Porto Moniz. Onderweg kwamen we, naast nog meer koeien, ook allerlei Miradouros tegen ( vergezichten). Daar stond het over het algemeen bol van de toeristen, busladingen vol. Zeker in de buurt van Porto Moniz, de 2e grote badplaats. Dit dorpje ligt prachtig met een soort natuurlijk zwembad achter de rotsen in de oceaan. Wie zei er ook weer dat Madeira niet zo toeristisch is? Het was wel grappig om door de bewolking heen te rijden die we op grotere hoogte steeds onder ons hebben zien liggen.
De route terug naar Paul do Mar voerde langs de west- en zuidkust van het eiland, hoewel we van de zee niet zoveel zagen door het dichte bos. Ik had ook geen tijd om rond te kijken want we reden geen 10 meter rechtuit. En dan heb ik het nog niet over de vele hellingen. De beroerdste helling was niet eens zo ver van Paul do Mar. Waarschijnlijk namen we een verkeerde afslag, hoewel het de enige afslag van betekenis was die we tegen kwamen. Al snel versmalde de weg en voerder door een heel klein dorpje, waarschijnlijk Fajā de Ovelha. De weg liep daar bijna loodrecht naar beneden! Het goede nieuws was dat we toch de goede weg hadden gekozen, want we zagen op een driesprong een richtingbord voor Paul do Mar. Het laatste stuk was dan weer appeltje eitje, we zijn al bijna bekend hier.
Het grootste deel van de middag hebben we geluierd en de laatste croissants weggewerkt. Vanavond zijn we deelgenoot van de Zaterdag BBQ in het hotel. Vanaf ons balkon zien we hoe het terras wordt voorbereid. De barbeque staat al gereed en de tafeltjes zijn gedekt. Laat maar komen straks.