Na een nacht prima slapen hebben we in he hotel ontbeten. Het ontbijt was net zoals het diner gisteren middelmatig. Niettemin was onze maag goed gevuld. We kozen deze keer voor een route die vlak langs de kust zou gaan, en niet over de Via Rapida. Dat viel nog niet mee. Het bleek dat al bij de eerste dorpjes de boulevard was afgesloten voor verkeer. Tot 2 keer toe reden we dus naar de kust en via dezelfde weg weer terug naar de snelweg. Eigenwijs als we zijn bleven we het proberen tot we uiteidenlijk door een klein toeristisch dorpje reden en de kust konden blijven volgen. Daartoe moesten we wel een heel “enge” tunnel door, over kinderkopjes. De wanden van de tunnel waren volgens mij nog van hout. We reden vlak onder de klippen door. Op een gegeven moment moesten we zelfs door een watervalletje heen rijden. Zo was de auto weer schoon.
Funchal
Via allerlei kronkelige bergweggetjes kwamen we uiteindelijk bij het laatste stukje snelweg naar de hoofdstad van het eiland, Funchal. Ik heb begrepen dat dit zoiets betekent als venkelwortel. Het schijnt dat er velden vol venkel zijn aangetroffen bij de ontdekking door Zarco. Al heel snel platgebrand overigens on suikerriet te kunnen telen.
We zetten de auto in een parkeergarage vlak bij de jachthaven. Tot onze stomme verbazing kregen we een muntje in plaats van een kaartje. We hebben de hele dag in spanning gezeten hoe we moesten betalen. waarschijnlijk zit er een chip in, want in het winkeltje waar we konden betalen (geen automaat dus) werd direct vemeld hoeveel de schade was. En dat bedrag zou nog kunnen kloppen ook.
Met de gids in de hand wandelden we langs de oudste en bekendste bezienswaardigheden, zoals het standbeeld van de ontdekker Zarco, en de Se. Het klinkt niet als zodanig maar de Se is de bisschoppelijke kerk van Funchal. Het was pas half 12, we konden nog een half uurtje bezichtigen. De kerk was eigenlijk best sober, op het koor na. Het was door de kleine ramen ook nog eens vrij donker, maar we zagen wel hoe enorm kunstig het dak was geconstrueerd en bewerkt.
Even verderop kwamen we bij het grote plein waar een prachtige Jezuietenkerk stond en ook het oude raadhuis, waar nu de regering van Madeira zetelt. Mooie gebouwen in de stijl van Manuel I, koning van Portugal. De kerk was aan de buitenzijde weer heel sober maar het interieur was prachtig, met veel baldgoud en zilver. En natuurlijk de tegeltjes die je hier overal tegenkomt, een soort adelfts blauw, maar dan anders.
Tussen de middag hebben in een piepklein straatje tussen de Madeirenzers een broodje gegeten en een fles water soldaat gemaakt. De grootse attractie daar was het locale publiek. Oude mannetjes van allerlei allooy die met elkaar discussieerden, personeel vanuit de naburige winkels, etc. Het was er ook een drukte van jewelste. Drie mensen liepen zich de benen uit de kont om alles te kunnen bijhouden. Wij zaten naast een tafeltje met wisselende bemanning. Er werd lekker gepimpeld en geknabbeld. Eén van de heren bestelde een schotel met vis, bonen en nog een andere groente. Natuurlijk ging daar een fikse scheut olijfolie overheen. Die olijfolie was het enige wat achterbleef op het bord, het klotste bijna over de rand.
Na de lunch liepen we naar de plaatselijke overdekte markt. Naar het schijnt wordt er gevochten om een standplaats, wat niet zo vreemd is omdat deze hal vrij klein is. Naast een keur aan de prachtigste groente, en ook fruit, hebben we “live” kunnen genieten van het fileren van de Espanada, de zwaardvis, in de visafslag. Op de verdieping hebben we genoten van een glaasje Madeira wijn, de eerste en zeker niet de laatste. Uiteraard waren er allerlei souvenir- en kledingstalletjes te zien. Het enige wat we niet tegenkwamen was datgene waar de hele dag al naar opzoek waren: een zwembroek voor Bas. Uiteindelijk hebben we een heel mooie bermudagevonden in een Bazar, tegen de investering van €4,99. We hebben ook inderdaad die ene cent terug gekregen.
Na al het geslenter waren we het toch wel een beetje zat, en reden we weer naar het hotel terug. Deze keer via weer een andere route. Deze keer kwamen we langs het toeristen kwartier, waar we het ene hotel na het andere zagen. Bijna hadden we daar nog een aanrijding met een lesauto, die met de linker richtingaanwijzer knipperend vlak voor ons van de linker rijstrook naar de rechter ging, en vervolgens rechtsaf. Hopelijk geen examenrit.
In het hotel terug hebben we een tukje gedaan (ik dan, oude man). Vanmorgen al zagen we dat in Calheta enkele restaurants gevestigd waren. Het leek dus een goed idee om vergelijkend warenonderzoek te gaan doen. Ook hier reden we weer een parkeergarage in. Vak boven de steile helling, in de bocht, stond de kaartjes automaat. Deze keer wel een kaartje, maar dan zodanig dat je niet bij het knopje kan. De motor sloeg vervolgens af op die helling. De scherpe draai direct na de boom was dermate kort dat ik hem met de Clio niet in 1 keer kon nemen. Kortom het was weer feest.
Bij het eerste het beste restaurantje stapten we het terras op. Helaas voor het hotel valt het vergelijkend warenonderzoek positief uit voor dit restaurantje. Hier kunnen ze vis klaarmaken. Geen idee welke vis het was, de naam was onuitsprekelijk en daardoor niet te onthouden, maar hij was heel lekker. Ik heb zelfs de gamba die erbij lag gepeld, wat een hele overwinning voor mij persoonlijk was. Ymkje had heerlijke kip, maar in een iets te overvloedige hoeveelheid. Ook de Tiramisu wad heerlijk.
In de parkeergarage konden we gewoon bij een automaat betalen, bijna net als thuis. De kronkelige weggetjes ussrn Calheta en Paul do Mar waren uitstekend verlicht, dus de enge tocht terug was eigenlijk een eitje. Nu zitten we bij opnieuw een glaasje Madeira in de bar van hotel te wachten tot we eruit worden gegooid.